18-12-2016
De halve marathon van Spijkenisse. Eigenlijk pas 4 weken eerder besloten deze te gaan doen. Een halve marathon pr, en dan met name een gemiddelde snelheid van 15 km/u, stond al enige tijd op het verlanglijstje. In 2015 al wel eerdere pogingen gedaan die allemaal strandde op 1:24:xx, 1:25:xx of 1:26:xx. Een halve marathon is in die zin toch weer een vak apart. Ook is december natuurlijk vaak een koude maand. 2 keer eerder liep ik in die maand in Linschoten de halve marathon, met een slijtageslag als gevolg. Ook is dat parcours niet gecertificeerd en was het vaak afzien met wind en regen.
Spijkenisse heeft mij in 2011 mijn eerste hm onder de 1:35 gebracht (1:34:11), dus in die zin was het een optie. Geen super snel parcours, maar wel gecertificeerd. De 15 km van Nijmegen ging eigenlijk dusdanig goed, dat ik goede hoop had een hoog tempo nog 6 km uit te kunnen bouwen. Zo schreef ik mij 4 weken van te voren definitief in met het doel om mijn pr te verbreken. 1:24 laag of 1:23 hoog?
De voorspellingen waren gunstig. Weinig wind, een graad of 8 a 9 en bewolkt. In die zin prima. Weinig wind betekent in poldergebied altijd nog wel wat wind, dus samen lopen is dan het advies. Maar ja, een eindtijd van 1:24:00 zou mij in het voorgaande jaar een top 20 plek opleveren, dus vrij dun gezaaid in de kop van de koers.
De voorbereiding de weken naar Spijkenisse was prima. Een week eerder nog een cross gelopen met flink hoogteverschil. Al had de fietstraining misschien een tandje rustiger gekund op donderdag. Op zaterdag nog wel een redelijk intensieve dag gehad waarbij de stappenteller toch een weekpiek bereikte. Nog even goed pasta gegeten als koolhydraatreserve en dan was het een kwestie van maar ‘even’ doen.
’s Ochtends vroeg op zondag voelde de benen nog wat onrustig, maar dit zou wel los lopen. Gelukkig hoefde ik geen 5 km-tempo te lopen maar mocht het iets rustiger. Er stond dus weinig wind, maar zover deze blies had ik hem in de eerste helft tegen. Op zich gunstig, hier waren de krachten nog goed, anderzijds moest ik mij niet opblazen en niet een te grote achterstand op schema achterlopen.
De opzet van het parcours vanaf AV Spark was mij grotendeels bekend. De terugweg zou dit jaar via het centrum gaan. Gezellig, maar ook minder snel met alle klinkers en bochtjes. De marathon startte om 11:00 en de halve mocht er 15 minuten later achteraan. Op zich is de marathon nooit heel druk, dus ruimte zat in de polder. De eerste 16 km waren gelijk, dus dat geeft vaak wel psychologisch een steuntje in de rug als je al die mensen van de hele kunt inhalen.
Ik had voldoende gebulkt en gedronken, dus hier kon het niet aan liggen. De verzorgingsposten stonden keurig elke 5 km gepland, 2 gelletjes mee en ik kon er tegenaan. Ik ging mooi vooraan staan, zodat bruto ook netto was en nu was het wachten tot de start.
Het startschot klonk en een groepje maakte zich met een flink tempo gelijk los. De eerste 500 meter ging over de baan en daarna verlieten we via het sportpark de bebouwde kom. Een dijkje op, waar ik al alleen kwam te lopen en daarna het dijkje weer af een parkje in. De Gps had hier even moeite, dus ik probeerde gewoon zelf te focussen. Niet te gek, het moest ontspannen voelen, maar ook weer niet te rustig. Vlak voor mij liep een loper, er stond Martijn op zijn rug, waarbij ik twijfelde of ik zou aansluiten. Eigenlijk liep hij net te hard, maar het gat leek nu gelijk te blijven en ik had geen zin om een tussensprint te plaatsen. Mijn hoofd maalde druk over mijn te lopen tempo, dan met name hoe het aan moest voelen. Ik moest het tenslotte nog 18 km volhouden, maar anderzijds mocht ik niet nu al een achterstand oplopen. Ik zag op mijn klokje steeds tempo’s rond de 4:00. Mijn Garmin rondt af per 5 seconden, dus soms schoot hij even naar 3:55 en dan weer naar 4:00. Ik besloot op mijn ademhaling te focussen, dan gaan vaak mijn benen vanzelf harder lopen.
Op ruim drie kilometer kwam er ineens een duo voorbij. Ik sloot even kort aan en kwam ineens weer dichter bij Martijn te lopen. Toch voelde het mwoah en liet ik hen weer gaan. Achter mij sloot ook een loper aan en ik merkte dat de wind nu toch wel wat tegengas gaf. Er volgde 2 korte heuveltjes/dijkjes en bij de tweede lanceerde ik mij in een hoger tempo. Ik keek uit over de uitgestrekte polder en besloot daarom toch maar weer het gaat met Martijn en het duo dicht te lopen. Liever op het zelfde vermogen een paar seconden per km harder en dan wel uit de wind kunnen lopen. Ik liep weg bij mijn achtervolger en vond snel de aansluiting voor mij. Toch kostte dit wel wat energie, maar ik bleef gewoon even lekker plakken. Op 5 km pakte ik een isotone sportdrank en een watertje mee en zo volgde ik het drietal mooi in het spoor.
Er volgde wederom een dijkje en als rustige klimmer liet ik weer aan klein gaatje vallen. Ik dacht het heuvel af wel weer dicht te lopen, maar toen ik boven was zag ik dat het niet weer gelijk naar beneden ging. Dus toch maar weer een tussensprintje om er niet alleen voor te komen te staan. We sloegen nu linksaf, ik hoopte dat de wind wat minder werd, maar toch voelde ik hem nog schuin tegen waaien. Al liep het nu wel weer wat makkelijker. Het pad zwalkte wat door de polder en op 7 a 8 km besloot ik er toch de brei aan te geven. Ik liet het groepje gaan en liep mijn eigen tempo weer. Het verschil was slechts klein, maar het verschil tussen 3:55 en 4:00 leek op dit stuk qua gevoel gewoon cruciaal. Ook had ik in gedachte de belangrijkste stukken wind tegen nu wel gehad.
Op 8 km zat ik er op zich qua tempo prima bij. Ik merkte dat er wat blaarvorming op trad, maar niks ernstigs. Ik besloot bij de drankpost op 10 km mijn gelletje te nemen. Ondertussen haalde ik flink wat groepen van de marathon in. Ik moedigde hen aan bij het inhalen en kreeg positieve respons terug. Dat gaf wat afleiding in de eindeloze polders. Ik zweepte op drukke plekken het publiek nog eens op en toen dook daar ineens de drankpost al op. “WATER!” Hoorde ik mooi van te voren al geroepen. Ik frommelde snel mijn gelletje uit mijn zak en nam die naar binnen. Ik mikte het lege pakje precies in een krat die daar stond en met de “BINGO” van de vrijwilliger nam ik het water aan en spoelde mijn gelletje weg. Gelijk zag ik dat ik aan het inlopen was op een ingezakte hm loper. Altijd fijn als mikpunt en ondertussen kwam ik steeds dichterbij. Ook was er een volgende bocht naar links in zicht waar de wind in de rug zou komen.
Ik sloeg linksaf en haalde tegelijkertijd de andere hm loper in. “Hou vol he!”, “Jij ook he!”. En langzaam liep ik voor de wind bij hem weg. Wat lekker was was dat de volgende hm loper ook alweer in zicht kwam. Het duurt dan even, maar je hebt wel weer een mikpunt omdat je het gat langzaam kleiner ziet worden. We sloegen weer linksaf en hier stond de wind nog even schuin tegen. Geen heel groot probleem, al was ik aan het einde van deze weg wel blij dat ik weer rechtsaf mocht. Ook ging een matig wegdek hier weer over in mooi strak asfalt. Dat loopt wel zo lekker. Ik raapte weer een loper op die ik even later achter mij nog driftig zichzelf hoorde aanmoedigen. Leuk om te horen als ik er zelf dan nog relatief lekker bij loop.
Ik zat nu op 13 km en wederom had ik een nieuw slachtoffer in zicht. Toch begonnen mijn benen nu ook wel wat te zeuren. Ik merkte dat ik niet lekker afwikkelde en voelde eigenlijk alle stappen door dreunen in de aanhechtingen. Van bil, tot heup en van enkel tot knie. Dit zou nog doorbijten worden. Mijn hoofd vulde zich met gedachten over het laatste deel van de race, mijn schoenenkeuze, blaren en of ik misschien toch te hard gestart was. Maar ik had eerder met dit bijltje gehakt. De benen waar misschien niet in topvorm, maar ik zat er conditioneel gewoon prima bij. Ik moest gewoon in standje doorstomen komen te staan en lekker km voor km naar de finish lopen. Ik richtte mij weer op de loper voor mij, wat mij dan gelijk weer door de volgende km heen sleepte.
Ondertussen wenste ik een begeleidende fietser van een marathonloper, nog "eet smakelijk" voor een boterham met kaas en grapte ik met de loper dat “Zij zit gewoon te kanen, hé terwijl jij je uit de naad loopt.” Hij lachte en refereerde aan mijn tekst op de rug. Ik lachte en trok mijn tempo weer door en wenste hem succes. Ik vond nu aansluiting bij de volgende hm loper, het was erop en erover. Hij oogde trouwens wel professioneler, ook qua getraindheid, maar was in tempo flink teruggezakt omdat ik hem in de eerste helft in geen velden of wegen heb gezien. Maar zo zie je maar weer wat zo’n afstand op wedstrijdtempo met je kan doen.
In de verte had ik nog steeds het oorspronkelijk trio in zicht die ik op 7,5 km liet gaan. Ik zag dat de achterste in een oranje shirt nu was teruggezakt en het overgebleven duo nog op mij uitliep.
Een mooi volgend mikpunt dus. Op 15 km pakte ik nog een isotone drank mee en op 16 km kwam de splitsing met de marathon in zicht. De marathon mocht rechts en wij rechtdoor. Minder deelnemers nu op het parcours, maar de bebouwde kom kwam weer in zicht. We slingerde een soort park weggetje op en ik merkte dat een kort tunneltje al met veel minder souplesse ging dan de dijkjes in de eerste kilometers. Nu zou zometeen het centrum komen en dan werd het doorbijten tot de finish.
We staken een drukke weg over wat keurig vrijgehouden werd en terwijl we het centrum inliepen vond ik aansluiting met de heer in het oranje shirt. Mijn blaren begonnen nu echt goed pijn te doen en ritme verandering in paslengte of snelheid voelde bijna onmogelijk door opkomende stijfheid in de benen. Ik moest volhouden. We moesten een vrij stijl dijkje op de winkelstraat in. Het voelde even alsof ik daar al mijn fut verloor. Alles voelde ineens twee keer zo moeizaam, maar ik zag nog steeds een tempo van 3:55 en zo voelde het ook. Ik zocht naar de meest vlakke stukken op de klinkers, maar dit deel hadden ze er voor de gezelligheid niet in hoeven doen. Er was maar weinig volk op de been en met dit weer toonde Spijkenisse nou ook niet echt een bruisend centrum. Al goed, het einde van de winkelstraat kwam weer in zicht en ik zag al diverse gele jassen de auto’s tegenhouden.
Ik mocht weer oversteken, maar wat een slecht wegdek was dicht. Diepe gaten in de weg, oké het klinkt dramatisch, maar op dit punt wilde mijn benen gewoon fatsoenlijk rechtdoor kunnen lopen. Hoe ver was ik eigenlijk? Ik naderde een onoverzichtelijke bocht en ik ging er maar vanuit dat ik linksaf moest. Je kon bij nader inzien ook geen andere kant op, maar tijdens het lopen naar de bocht draaide mijn hoofd vertwijfelde overuren. Weer een bocht in zicht en het wegdek was nog steeds matig. Op de hoek stond een orkest te spelen en ik voelde ondertussen ineens een hongerklop komen. Ineens zo’n koud kippenvel gevoel door je benen en het gevoel dat alles puur automatische piloot is en de controle verminderd. Ik bedacht mij dat er op circa 19 km een verzorgingspost gepland stond en gelukkig 100 meter verderop was die daar ook. Die had ik meer dan nodig.
Ik klokte een paar slokken isotoon naar binnen en miste helaas het bekertje water maar het was al prima. De alles of niks fase was nu echt begonnen. Hier had ik naartoe gewerkt, dacht ik bij mijzelf. Ik sloeg rechtsaf een U-bocht om en was heel blij dat ik die grote brug waar ik tegen aan keek niet op hoefde. Wel liep het pad vals plat omhoog, maar zouden wij aan deze kant van het water blijven en linksaf onder de grote weg doorlopen. Ik was net het 19 km bord gepasseerd en sloeg linksaf onder de weg door. Hier ging het gelukkig weer even naar beneden waardoor het tempo weer wat makkelijker voelde. Het pad naar beneden liep ook half rond en zo zag ik gelijk dat ik al een aardig gat met het oranje shirt geslagen had. In de verte zag ik alweer een volgend bordje. 41 km stond er. En 200 meter verder volgde het 20 km bordje. Oke', de laatste km plus 100 meter nu nog. Volhouden! Ik rekende mijzelf rijk met de gedachte dat ik steeds op, of een paar seconden onder, de 4:00 per km had gezeten. Misschien liep ik wel 1:22 hoog? Gewoon nog een laatste km van 3:50 en een eindsprint. Ik hoopte er zo op.
Laatste stukje vals plat met de brug op ruim 19 km waar ik gelukkig linksaf onderdoor mocht i.p.v. er overheen.
Ik sloeg linksaf en WOESH. Die geplande 'weinig wind' stond ineens weer vol op mijn neus. Weinig wind, oké, maar na 20 km… En ik voelde mij nu echt niet meer zo sterk. Oké, kom op, volhouden, ik gooi het wel op een eindsprint. Niks inleveren nu. Ik zwaaide nog naar een vrijwilliger en sloeg rechtsaf richting het sportpark. Ik zat redelijk stuk en alle bochtjes die nu volgde werd ik ook niet blij van. Maar ik hoorde de speaker al. Ik moest nog om de kantine heen en dan nog 300 meter op de baan. Het laatste stuk naar de baan voelde vreselijk met alle klinkers. Er liepen wat late dames van de 10 km, ik wilde roepen dat ik er aan kwam, maar eentje kreeg kramp en dat zorgde dat ze met ze 4en aan de zijkant stil gingen staan. Sneu, maar het kwam even handig uit. Ik denderde door de baan op. De speaker kreeg mij in beeld. “Daar komt weer een snelle hm loper met een aanzienlijk hoger tempo dan de 10 km lopers.” Ja, dat zal best als dit de laatste finishers op de 10 waren. Ik zag de klok tikken. Nog 13 seconden voor 100 meter om onder die 1:23 te duiken. Ik voelde mij als een Michel Butter die zijn olympische limiet zag wegtikken, maar na deze kleine domper bleek er bij mij gelukkig minder op het spel te staan. Ik klokte een verpletterend pr af van 1:23:05 wat uiteindelijk 1:23:04 netto zou zijn.
Super blij was ik met deze, voor mij belangrijke, grens qua tempo. Ik had het maar gewoon gedaan. Mijn benen voelde belachelijk en werden onmiddellijk stijf. Ik praatte nog wat na en vulde snel mijn energie aan. Het PR was binnen, een mooie afsluiter van hardlopend 2016.
Nu was het nog wachten op Everdien. Ik was even in de war met de tijd. En toen ik de deelnemers tegemoet liep het parcours op dacht ik dat ze haar PR doel niet zou halen. Ik schreeuwde haar de laatste paar honderd meter door en ik was dan ook blij dat ik mijzelf vergist had. Ze was echt kapot, maar wel een nieuw pr met een verbetering van 2 minuten naar 1:56:40. Een heerlijke hardloopdag voor Team Diëtist Leiden. J
Startnummer 767
Beoordeling van het evenement lees je hier: Spijkenisse, AV Spark Marathon